De jeugd en de groene toekomst
Een van de doelen die KKZW zich heeft gesteld is: meer biologische groenteteelt in onze eigen regio. Onze opdracht is het stimuleren van productie en consumptie van gezond voedsel uit de eigen regio met daarin zo min mogelijk schakel tussen de teler en de consument.
Waarom? Wel, om tal van redenen.
Het is bijvoorbeeld een verfraaiing van ons landschap en draagt bij aan de biodiversiteit. Bovendien draagt het bij aan de bewustwording van de consument. Hoe meer je meekrijgt van het groeiproces van je voedsel, hoe groter de bereidheid om een reële prijzen te betalen. Ook boeren hebben behoefte aan een evenwichtige balans van inkomsten en arbeid en recht op financiële zekerheid!
60 Jaar geleden bedachten vermaarde landbouweconomen dat schaalvergroting de beste manier was om voedselproductie en beschikbaarheid in de hele wereld te verbeteren. De praktische vertaling was: ruilverkaveling.
De aanjager in ons land, Sicco Mansholt, kwam er snel van terug maar het proces was niet meer te stoppen. De schaalvergroting bleek ook heel veel nadelige effecten te hebben. Zo zijn de grote monoculturen alleen succesvol door inzet van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Dat resulteerde in een enorme aanslag op bodemleven en biodiversiteit.
Hier in het Heuvelland zijn bijvoorbeeld hazen en patrijzen zeer zeldzaam geworden. Maar er zijn veel meer soorten verdwenen zowel in flora als fauna.
Veel bomen, ook oude bomen moesten het veld ruimen. Maar juist oude bomen, zelfs dode bomen zitten boordevol nuttige insecten en schimmels, honderden! zie ***1)
In Nederland komen op eik alleen al zo’n 50 insecten voor die gallen maken op bladeren, knoppen of twijgen.
De CO2 opname komt pas goed op gang vanaf een diameter van 20 cm compensatie van Als je de kap van 10 oude bomen wil direct wil compenseren moet je 100 x zoveel, dus 1000 bomen planten. Zoniet, dan moet je meer dan 80 jaren wachten tot je het oude niveau hebt bereik.
Een grote boom staat ook borg voor een enorme capaciteit in wateropslag.
Limburg trots op het bronsgroen eikenhout
over het leven in de eik… kijk eens op: www.ivn.nl/afdeling/bernheze/verhoog-de-biodiversiteit-plant-een-eik
Meer informatie over oude bomen in ons land: www.denationalebomentop50.nl/overzicht-van-bomen
Wat nu?
Nieuwe inzichten, nieuwe kansen. Er wordt veel nagedacht over veranderingen en verbeteringen. Vernieuwen worden vaak het makkelijkst in praktijk gebracht door jónge mensen. Zij zitten nog niet gevangen in financiële webben.
Wie de jeugd heeft heeft de toekomst.
In Amsterdam werd 100 jaar geleden al een begin gemaakt met schooltuinen. Ook toen dacht men over bewustwording en verbinding. Anno 2023 heeft nog steeds 85% van de Amsterdamse jongeren minimaal 1 jaar schooltuinervaring.
Ook in onze omgeving zou het heel nuttig zijn. om alle basisscholen van een schooltuin te voorzien. Het is nuttig, gezond, leerzaam en bovendien lekker. De sociale ontwikkeling krijgt een boost door de benodigde samenwerking en het leren omgaan met tegenslag maar ook het samen vieren van de successen van het werk.
In Eckelrade:

Op naar de jeugd: Ik ga op bezoek bij twee bijzondere jongens in de stroopstokerij van Puur van de Wall in Eckelrade: Finn en Raf. Ze zijn tweeling, 11 jaar oud. De prachtige koperen ketels staan te dampen en het ruikt er overheerlijk.
Vader Magiel is er aan het werk en de jongens vinden het leuk om hem te helpen. Finn heeft bedacht dat hij later fruitteler wil worden en Raf wil het ambacht van stroopstoker voortzetten. Een goede combinatie!
Toekomstdromen maar toch… De jongens houden van het buitenleven. Ze zijn zich nu al bewust van de bedreigingen maar ook van veel oplossingen. De jongens spelen veel en graag buiten, het is het eerste wat ze doen als ze uit school komen. In de grote tuin is altijd wat te ontdekken en anders is er wel de zelfgemaakte boomhut. Ze zien vaak wilde dieren. De vriendjes van school vinden het heerlijk om in Bruisterbosch te mogen komen. Daar is ruimte, je kan er rennen en klimmen en beestjes en bloemen vinden. De spelcomputer is er ook maar heeft zware concurrentie aan het buitenleven.
Moestuin
Ik had gehoord van hun hobby, hun eigen moestuin. Ze vertellen me enthousiast over het kweken van groente èn bloemen. Toen hun ouders enige jaren terug van Margraten naar Bruisterbosch verhuisden kregen zij daar een eigen lapje grond van ruwweg 40m2 in de grote tuin.


Wat er stáát? Wat staat er nìet?
Ze kweekten onder meer: prei, wortel, aardappel, courgette, bloemkool, koolrabi, bonen èn niet te vergeten een rand vol wilde bloemen. Die bloemen moet ik beslist vermelden.
Onderling proberen beiden de grootste aardappel te kweken.
Zaad van groenten en bloemen wordt gewonnen uit bloeiende planten. Goed voor het volgende jaar, en gratis. Overschot aan kleine plantjes en teveel aan opbrengst wordt aan de weg voor het huis in een kraampje te koop aangeboden. Goed voor een zakcentje.

Eten ze ook zelf hun eigen oogst? Jazeker. Voedsel uit eigen tuin is lekkerder omdat het verser is en heeft niet al dat verpakkingsmateriaal nodig. Er hoeven weinig vrachtwagens voor te rijden. Allemaal zaken die beter zijn voor het milieu.
Daar zijn ze wel mee bezig. Ze kijken dagelijks met aandacht naar het jeugdjournaal en volgen alle nieuws over klimaat.
Zo kunnen ze al uitleggen wat het nut is van een groen (sedum) dak. De twee vertellen me dat tuinen groen moeten zijn en dat er vooral heel veel bomen geplant moeten worden. Bomen brengen verkoeling en een woning aan heel aan dieren. Ze zijn belangrijk voor een goed voor de biodiversiteit in de hele wereld. Ze leggen uit hoe nuttig het is om een groen dak te hebben, een dak dus met planten erop, zoals sedum. Veel kennis hierover doen ze op door dagelijks naar het
Tijdrovend? Nee, tuinieren hoeft echt niet zoveel tijd te kosten. Zelf vinden ze het bijhouden van hun tuintje in elk geval nauwelijks werk. Ze willen zelfs een beetje uitbreiden.
Op school hielden ze een spreekbeurt met als thema “natuur helpt de boer” en “de boer helpt de natuur”. Ze verbaasden hun klasgenoten en de juf met hun kennis over appels en de stroop.
Als ik vraag of een schooltuin een aanwinst zou zijn op school antwoorden ze met ja.
In Sibbe
bezoek ik ook jonge mensen die een voorbeeld kunnen stellen: Kasper Claessens, zijn zus Iris en Yves Janssen. Zij zijn jong maar reeds volwassen en zelfstandig en dus al een stap verder. Ze wonen op een goddelijk en haast verstopt plekje.

Ze hebben rondgekeken maar dat mooie plekje willen ze niet meer verlaten. Die wens bracht hen de goede ideeën.
In hun stamboom is het boerenleven nog wel terug te vinden maar deze jonge mensen hadden na hun middelbare school aanvankelijk een heel ander pad gekozen. Ze begonnen met elektrotechniek, vrachtwagenchauffeur, hotelschool, management. Iris werd goudsmid.
Maar op zeker moment voelden ze dat ze voor een gelukkig leven toch naar iets anders verlangden.
Na het lezen van diverse artikelen en boeken over hoe het loont om het anders aan te pakken besloten een nieuwe weg in te slaan.
Ze legden een groentetuin aan voor eigen gebruik. Ze hadden het geluk dat de ouders een lapje grond beschikbaar konden stellen van iets minder dan 1000 vierkante meter. Al snel bleek dat de opbrengst groter was dan ze zelf konden verwerken.
Vrienden en kennissen werden aangesproken en weldra waren ze in staat om in het groeiseizoen wekelijks 30 tot 40 groentetassen te vullen met groente voor 5 personen. De klanten waren erg enthousiast, de telers ook.
Het succes smaakte naar meer en motiveerde tot intensief studeren.
Hoe kunnen we zonder de bodem uit te putten doorgaan met de productie van groenten en hoe zouden we kunnen uitbreiden zodanig dat weer van kunnen leven?

No Dig

Zo kwamen ze bij de methode van “No-Dig” dat is Engels voor “niet spitten”. Door voldoende mulch en compost op te brengen, biologisch uiteraard, en door de structuur van de bodem niet te ruïneren door spitten is het zelfs mogelijk groenten te telen zonder vruchtwisseling toe te passen.
Ze lazen veel studies over het onderwerp. Voor cursussen reisden ze zelfs naar Luxemburg en Canada. Ze legden werkbezoeken af bij tuinders met ervaring, etc. Zo leerden ze dat met deze methode in het hoge noorden van Zweden 200 mensen kunnen eten van een lap grond van 1500 m2
Uiteindelijk wisten ze het zeker: We willen dit groter aanpakken.
Dat was het begin van de zoektocht naar een wat groter stuk land dat liefst toch nog zonder auto bereikbaar is.
Er moet plaats zijn voor de opslag van gereedschap maar grote landbouwvoertuigen zullen ze niet gebruiken. Dat scheelt ook weer een hoop benodigd investeringsgeld.
Op termijn zou er ook ruimte kunnen komen voor samenwerking met veehoudende boeren die biologische mest kunnen leveren. Op die manier kun je samen kringlooplandbouw bedrijven.
Het ziet er naar uit, dat in samenwerking met KKZW en de gemeente een geschikt stuk land gevonden is in Cadier en Keer om in 2024 daadwerkelijk van start te gaan. Ze zijn al zeker van klandizie die voor een redelijke prijs biologische groente wil afnemen.
Nu hebben ze nog een jaar de tijd om zich in de bedrijfsvoering te verdiepen. Behalve met de voeten en handen in de tuin moet je ook je hoofd bij regelgeving houden.
Het motto is in “grow better not bigger” (kweek beter niet zo zeer grootschaliger”.

Bang voor concurrentie? Nee, zeer zeker niet: er is plaats voor en behoefte aan veel meer van dit soort initiatieven. We hoeven geen miljonair te worden maar willen met veel plezier werken en leven. Dat is nu geluk.
Heeft u zelf ideeën om de gemeente groener te krijgen? Laat het ons gerust weten.
mail naar korteketenzekerweten@gmail.com of zoek contact via onze website.
***1) over het belang van (oude)bomen:
De oudste bomen bij ons zijn met name de Eiken, Beuken (120-200jaar)en Linden, die honderden jaren oud kunnen worden. Ook beuken en lindes kunnen enkele honderden jaren oud wordenDe afgelopen decennia hebben in ons land heel veel bomen, oude en jonge, plaats moeten maken. Een beuk of een eik van 80 jaar is slechts een puber. Echt oude bomen vind je haast niet meer in Nederland. Er zijn nog slechts 10 bomen van ouder dan 300 jaar bekend.
In Drenthe viel twee jaar geleden een groene Beuk wordt zo’n 270 jaar oud met een omtrek van 655 centimeter.
In Belgisch Limburg, in Lummen, staat een duizendjarige Eik.
De schepen in de 17 de eeuw zouden nu niet meer van dezelfde kwaliteit hout gebouwd kunnen worden. Op een inheemse eik leven plusminus 500 soorten insecten. Amerikaanse eiken slechts 15! Die insecten zijn onmisbaar voor vogels en kleine zoogdieren en onmisbaar voor de bestuiving van bloeiende palnten. Bomen filteren onze lucht. Zeker ook in Limburg van belang. Bosverjonging is dus een onbegrijpelijke ingreep in onze bossen.
In Nederland komen op eik alleen al zo’n 50 insecten voor die gallen maken op bladeren, knoppen of twijgen.
De CO2 opname komt pas goed op gang vanaf een diameter van 20 cm compensatie van Als je de kap van 10 oude bomen wil direct wil compenseren moet je 100 x zoveel, dus 1000 bomen planten. Zoniet, dan moet je meer dan 80 jaren wachten tot je het oude niveau hebt bereik.
Een grote boom staat ook borg voor een enorme capaciteit in wateropslag.
Limburg trots op het bronsgroen eikenhout.
Dood hout en insecten
Ook dode bomen zijn van onschatbare waarde. De afbraak van een oude boom hoort bij de kringloop. De een zijn dood is de ander zijn brood.
Dood hout biedt ten eerste een onderkomen aan allerlei soorten kevers, spinnen en insecten. Uit onderzoek is bijvoorbeeld bekend dat bijen en wespen oude kevergangen in dikke staande dode stammen gebruiken als nestgelegenheid. Ook mieren bouwen graag een nest in en rond een dode stam of stronk. Zo leven er duizenden insecten van dood hout.
En vergeet ook de vogels niet die in dode bomen broeden.
Meer over het leven in de eik… kijk eens op: www.ivn.nl /afdeling/bernheze/verhoog-de-biodiversiteit-plant-een-eik
Meer informatie over oude bomen in ons land: www.denationalebomentop50.nl/overzicht-van-bomen